Legal

Een nieuwe herstructureringsvorm: de vereenvoudigde zusterfusie

Door:
Tim Dausy,
Chris Peeters
insight featured image

In de loop van 2023 werd de Europese Mobiliteitsrichtlijn omgezet in Belgisch recht. Ingevolge deze omzetting werden een aantal nieuwe herstructureringsvormen geïntroduceerd waaronder de vereenvoudigde zusterfusie, waarvan wij hieronder de krachtlijnen uiteenzetten.

Wat zijn zustervennootschappen en vereenvoudigde zusterfusies?

Met zustervennootschappen worden vennootschappen bedoeld die gehouden worden door één en dezelfde aandeelhouder, of die in dezelfde verhouding worden gehouden door dezelfde aandeelhouders.

Uit de definitie in artikel 12:7, tweede lid van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen [1], kunnen we volgende voorwaarden afleiden om te kunnen spreken over een vereenvoudigde zusterfusie:

  • een overdracht van het gehele vermogen van de overgenomen vennootschap(pen),
  • die resulteert in de ontbinding zonder vereffening van de overgenomen vennootschap(pen),
  • aan een andere vennootschap waarvan de aandelen (en andere stemrechtverlenende effecten) worden gehouden door één en dezelfde aandeelhouder, of in dezelfde verhouding worden gehouden door dezelfde aandeelhouders als deze van de overgenomen vennootschap(pen),
  • zonder dat er aandelen worden uitgegeven door de overnemende vennootschap.

De vereenvoudigde zusterfusie is trouwens zowel grensoverschrijdend als nationaal mogelijk.

Een vereenvoudigde procedure - de logica zelve

Voor de omzetting van de Europese Mobiliteitsrichtlijn was het ook al mogelijk om een fusie te laten plaatsvinden tussen zustervennootschappen, zij het dat de overnemende zustervennootschap verplicht was in het kader hiervan aandelen uit te geven aan de aandeelhouder(s) van de overgenomen zustervennootschap(pen), die dus dezelfde zijn als die van de overnemende zustervennootschap.

Het resultaat van zulke fusies was steevast dat de aandeelhouders van de zustervennootschappen in dezelfde verhouding bleven participeren in de overnemende vennootschap als voorheen het geval was.

Iedere fusie gebeurt bovendien in boekhoudkundige continuïteit zodat er in de zusterfusie bij het bepalen van de gehanteerde waarderingsmethode in welk geval ruilverhouding geen enkel risico is op benadeling van de bestaande aandeelhouders. Het verslag van het bestuursorgaan en het controleverslag van een bedrijfsrevisor of externe accountant bleken daarom verslagen die in de context van zusterfusies zelden veel toegevoegde waarde hadden.

Door de Europese Mobiliteitsrichtlijn is deze herstructureringsoperatie nu vereenvoudigd en is de procedure nu gelijklopend met die van de reeds gekende moeder-dochterfusie (in het jargon vaak geruisloze fusie genoemd), waarin naast het fusievoorstel geen bijkomende verslaggeving is vereist. Dit is naar onze mening een logische beslissing in het licht van het beperkte nut dat deze bijkomende verslaggeving had.  

De procedure kan dus worden samengevat als volgt:

  • redactie van een gezamenlijk fusievoorstel door de bestuursorganen van de zustervennootschappen
  • neerlegging van dit fusievoorstel op de griffie van de bevoegde ondernemingsrechtbank(en) en bekendmaking ervan in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad
  • respecteren van een wachttermijn van zes weken te rekenen vanaf de datum van neerlegging van het fusievoorstel
  • verlijden van de notariële aktes waarin door de algemene vergaderingen van de betrokken vennootschappen tot de fusie wordt besloten;
  • neerlegging en bekendmaking van de fusiebesluiten in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad
  • administratieve formaliteiten post-fusie (stopzetting btw-registratie overgenomen vennootschap, wijzigingen inschrijvingen in de KBO, etc.)

Wat met de fiscale neutraliteit?

Mits er afdoende zakelijke motieven bestaan voor een herstructureringsverrichting onder het WVV, zoals bijvoorbeeld een fusie, kan deze verlopen onder een vrijstelling van inkomstenbelastingen.

Het Wetboek Inkomstenbelasting (WIB92) bevat echter autonome fiscale definities van deze herstructureringsverrichtingen die voor fiscale neutraliteit in aanmerking komen. De hierboven omschreven vereenvoudigde zusterfusie paste echter in geen van deze fiscale definities. De wetgever heeft dan ook ingegrepen door de fiscale omschrijving van de met fusie gelijkgestelde verrichting uit te breiden met de vereenvoudigde zusterfusies zonder aandelenuitgifte, zodat deze zusterfusies voortaan fiscaal neutraal kunnen worden verricht.

Voorzichtigheid is echter geboden!

Bij de introductie van de vereenvoudigde zusterfusie in de fiscale definities van het WIB92 werd echter niet gekozen voor een letterlijke overname van de definities uit het WVV. Daardoor is er géén vrijstelling van inkomstenbelastingen voor een vereenvoudigde zusterfusie waarbij alle aandelen onrechtstreeks of indirect worden gehouden door één en dezelfde aandeelhouder, of onrechtstreeks of indirect in dezelfde verhouding door dezelfde aandeelhouders. Zulke vereenvoudigde zusterfusies kunnen dus (nog) niet in fiscale neutraliteit worden verricht.

Bovendien zijn er voor een aantal soorten belastingvrije reserves die voorafgaand aan de fusie werden aangelegd bij de overgenomen vennootschap, specifieke voorwaarden opdat deze reserves vrijgesteld blijven van inkomstenbelastingen.

Meer bepaald worden deze nog steeds belastbaar in de mate dat:

  • de aandeelhouders van overgenomen vennootschap geen aandelen in de overnemende vennootschap krijgen,
  • tenzij de reden daarvan was dat voor de fusie de overnemende vennootschap aandelen bezat in de overgenomen vennootschap (bv. bij een moeder-dochter fusie).

Een aandachtig lezer van het voorgaande ziet hier het probleem. Immers, in de context van de vereenvoudigde zusterfusie:

  • krijgen de aandeelhouders van de overgenomen vennootschap geen aandelen in de overnemende vennootschap,
  • maar is de reden daarvan niet dat de overnemende vennootschap aandelen bezat in de overgenomen vennootschap (de fusie vindt immers plaats tussen zustervennootschappen).

Een aantal soorten vrijgestelde reserves die voorafgaand aan de fusie werden aangelegd bij de overgenomen vennootschap, zullen derhalve na een vereenvoudigde zusterfusie belastbaar worden onder de huidige stand van de fiscale definities.

Reparatiewetgeving is noodzakelijk

Door de complexiteit van het WIB92 volstond het dus niet om via bijkomende definities van types fusie, de bestaande fiscale neutraliteit ook integraal op de vereenvoudigde zusterfusie te kunnen toepassen.

Vermits dit wellicht niet de bedoeling van de wetgever is geweest, en dit een reden zou kunnen zijn om af te zien van de vereenvoudigde zusterfusie (zie hieronder), hopen we dat er binnenkort reparatiewetgeving zal worden gestemd om ook op de ontbrekende gebieden (bij voorkeur retroactief) in een vrijstelling van inkomstenbelastingen te voorzien.

Is een klassieke zusterfusie een alternatief?

Voormelde onzekerheid omtrent de fiscale neutraliteit van de vereenvoudigde zusterfusie doet de vraag rijzen of vennootschappen vrijwillig kunnen opteren voor de klassieke zusterfusie, dus met uitgifte van aandelen en bijhorende verslagen van het bestuursorgaan en cijferberoeper.

Wij zien geen reden waarom vennootschappen dit niet vrijwillig zouden kunnen doen. De kosten van de bijkomende verslaggeving weegt allicht niet op tegen de (mits het bestaan van zakelijke motieven) zekerheid die de klassieke zusterfusie biedt voor de betrokken vennootschappen.

 

[1] Tenzij anders bij wet bepaald, wordt met fusie door overneming gelijkgesteld: de rechtshandeling waarbij het gehele vermogen van één of meer vennootschappen, zowel de rechten als de verplichtingen, als gevolg van ontbinding zonder vereffening overgaat op een andere vennootschap zonder uitgifte van aandelen in de verkrijgende vennootschap wanneer al hun aandelen en andere stemrechtverlenende effecten rechtstreeks of onrechtstreeks in handen zijn van één persoon of wanneer de vennoten of aandeelhouders in de fuserende vennootschappen hun effecten en aandelen in alle fuserende vennootschappen in dezelfde verhouding aanhouden.

Schrijf u in op onze nieuwsbrief