article banner
Direct Tax

De 'nieuwe' vrijstelling voor sociaal passief - een opportuniteit voor uw onderneming?

Bart Verstuyft Bart Verstuyft

Door de invoering van het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden zijn de ontslagvergoedingen voor beide categorieën gelijkgetrokken. Dit leidde tot een stijging van de verschuldigde vergoedingen bij ontslag.    

Ter compensatie van deze bijkomende (potentiële) kost werd – naar Belgische gewoonte – een nieuwe en ingewikkelde belastingvrijstelling in het leven geroepen: de ‘vrijstelling voor sociaal passief’.

Fiscale aftrek van toekomstige ontslagvergoedingen

De vrijstelling voor sociaal passief laat werkgevers (zowel vennootschappen als natuurlijke personen) toe om jaarlijks reeds een deel van de toekomstige ontslagvergoeding fiscaal in aftrek te nemen van het belastbaar resultaat. Een eventueel overschot kan evenwel niet worden overgedragen naar een volgend jaar.

De vrijstelling kan worden toegepast voor alle werknemers die minimum 5 jaar in dienst zijn bij de onderneming na 1 januari 2014. De vrijstelling kan dus maar effectief toegepast worden sinds 1 januari 2019.

Ondernemingen die hun boekhouding per kalenderjaar voeren, zullen de vrijstelling dus een eerste keer kunnen toepassen in het boekjaar 2019 (aanslagjaar 2020). Ondernemingen met een boekjaar dat niet gelijkloopt met het kalenderjaar, kunnen dit mogelijks reeds in aanslagjaar 2019. Voor de werknemers die al in dienst waren op 1 januari 2014, wordt de vereiste anciënniteit van 5 jaar immers bereikt tijdens het boekjaar dat afsluit in de loop van 2019.

Berekening

Het vrijstelbare bedrag per werknemer bedraagt drie weken bezoldiging per begonnen dienstjaar na 1 januari 2014. Dit bedrag mag echter niet in één keer worden vrijgesteld, maar moet gespreid worden over 5 boekjaren aan 20% per jaar.

De wekelijkse bezoldiging wordt berekend op basis van de gemiddelde bruto maandbezoldiging[1] die de werknemer tijdens het boekjaar heeft ontvangen (inclusief overuren)[2]. De aldus berekende bruto maandbezoldiging wordt nadien vermenigvuldigd met 3 en gedeeld door 13 om tot de wekelijkse bezoldiging te komen.

Voorbeeld

Om een idee te geven van de belastingbesparing die de vrijstelling voor sociaal passief kan opleveren, nemen we een onderneming met 20 werknemers als voorbeeld. We gaan ervan uit dat  zij allen reeds in dienst waren op 1 januari 2014 en dezelfde gemiddelde bruto maandbezoldiging ontvangen (€2.000). Jaarlijks krijgen zij een opslag van €200.

Elk jaar wordt per werknemer 3 weken bezoldiging berekend. Dit bedrag mag vervolgens gespreid over 5 jaar worden opgenomen als vrijstelling. Dit geeft volgend belastingvoordeel:

 

Vrijstelling per boekjaar

Vrijstelling ontstaan in boekjaar

BJ 2019

BJ 2020

BJ 2021

BJ 2022

BJ 2023

BJ 2024

BJ 2025

BJ 2019

4.569,22

4.569,22

4.569,22

4.569,22

4.569,22

   

BJ 2020

 

4.735,38

4.735,38

4.735,38

4.735,38

4.735,38

 

BJ 2021

   

4.901,53

4.901,53

4.901,53

4.901,53

4.901,53

BJ 2022

     

5.067,68

5.067,68

5.067,68

5.067,68

BJ 2023

       

5.067,68

5.067,68

5.067,68

BJ 2024

         

5.067,68

5.067,68

BJ 2025

           

5.067,68

Totale vrijstelling per boekjaar

4.569,22

9.304,60

14.206,13

19.273,81

24.341,50

24.839,96

25.172,27

Belastingvoordeel (29,58% / 25%)

1.351,58

2.326,15

3.551,53

4.818,45

6.085,37

6.209,99

6.293,07

Wat bij uitdiensttreding?

Wanneer een van de betrokken werknemers de onderneming verlaat, moet het totaal voor deze werknemer reeds vrijgestelde bedrag in datzelfde jaar terug aan het belastbaar resultaat worden toegevoegd. Indien het gaat om een ontslag door de werkgever, zal deze stijging van het belastbaar resultaat geneutraliseerd worden door de aftrekbare ontslagvergoeding.

Praktisch

De toepassing van de vrijstelling voor sociaal passief vereist geen boekhoudkundige verwerking. Op het moment van de aangifte kan dus nog beslist worden om te opteren voor de vrijstelling.

Daar staat tegenover dat er wel enige administratie bij komt kijken. In ons voorbeeld hebben we gewerkt met 20 werknemers die hetzelfde brutoloon hebben. In de praktijk moet deze oefening elk jaar voor elke werknemer gemaakt worden. Daarnaast moet per persoon worden bijgehouden tot welke vrijstelling hij/zij reeds aanleiding heeft gegeven, zodat bij een latere uitdiensttreding het correcte bedrag kan worden teruggenomen. Hoe meer werknemers de onderneming heeft, hoe hoger de belastingbesparing, maar hoe hoger de administratieve werklast. Vermits de basisgegevens die nodig zijn voor de berekeningen, reeds beschikbaar zijn bij de sociale secretariaten, mag wellicht verwacht worden dat zij hun klanten hierin zullen kunnen bijstaan.

Op dit moment zijn er echter nog een aantal onduidelijkheden die de effectieve toepassing van de vrijstelling voor sociaal passief bemoeilijken. Buiten de hierboven vermelde richtlijnen, is er bijvoorbeeld nog geen zicht op welke bestanddelen van het loon deel uitmaken van de bruto maandbezoldigingen. Verdere toelichtingen vanwege de belastingadministratie mogen hopelijk nog verwacht worden.

Uiteraard zijn onze adviseurs beschikbaar voor advies hieromtrent.

 

 

[1] Het maximum dat in aanmerking komt als berekeningsbasis, bedraagt 100% van de eerste schijf tot €1.500, en 30% van de schijf van €1.500 tot €2.600. Voor een werknemer met bezoldiging van €2.600 of meer bedraagt het maximum dus €1.830.

[2] Vakantiegeld, eindejaarspremie, variabele vergoeding en resultaats- of werknemersparticipatie-gebonden bonussen worden niet meegeteld.