article banner
Tax & Legal

Nieuw vennootschapsrecht: opportuniteiten voor de familiale vermogensplanning

Kathleen Van Elsacker Kathleen Van Elsacker

Zoals u vast al heeft vernomen, heeft het parlement op 28 februari 2019 het nieuw Wetboek van vennootschappen en verenigingen (afgekort ‘WVV’) goedgekeurd, dat in de plaats zal treden van het bestaande Wetboek van vennootschappen en de VZW-Wet van 27 juni 1921.

In deze bijdrage zoomen we in op de belangrijkste opportuniteiten die het nieuw WVV biedt voor de familiale vermogensplanning.

Eenhoofdig bestuur voortaan ook in NV’s

Onder het WVV wordt eenhoofdig bestuur ook mogelijk in de naamloze vennootschap (‘NV’). Onder het oude Wetboek van vennootschappen (hierna ‘het oude W. Venn.’) moest een NV worden bestuurd door een collegiale raad van bestuur, bestaande uit minstens drie leden. Enkel in NV’s waar er twee of minder aandeelhouders zijn, kon worden volstaan met twee bestuurders.

De verplichting van een collegiale, meerhoofdige raad van bestuur zorgde voor problemen in veel familiale vennootschappen die de vorm hadden van een NV. Mede omwille van het aansprakelijkheidsrisico waren er vaak te weinig kandidaten om het hoofd van de familie (de zogenaamde pater/mater familias) te flankeren in de raad van bestuur. Bovendien waren deze ook niet altijd gewenst als ‘pottenkijker’ op het hoogste bestuursniveau, omdat aan hen bepaalde wettelijke stem- en informatierechten moeten worden toegekend. 

De mogelijkheid tot eenhoofdig bestuur in een NV zal dan ook op enthousiasme worden onthaald door de praktijk, aangezien het bestuur van de familiale NV op die manier aanzienlijk kan worden vereenvoudigd en zelfs integraal aan het hoofd van de familie kan worden toegekend. Bovendien kan aan de enige bestuurder van een NV ten aanzien van een aantal beslissingen (bijvoorbeeld diens ontslag, statutenwijziging, winstuitkering) een vetorecht worden toegekend. Dankzij dit vetorecht kan de pater/mater familias zijn/haar aandelen dus al doorgeven aan de volgende generatie, maar toch met een gerust hart de controle over het bestuur van de familiale KMO behouden.

Let wel: door de nieuwe belangenconflictenregeling in het WVV zal de enig bestuurder van de NV elke beslissing of verrichting waarbij hij een vermogensrechtelijk belang heeft dat strijdig is met dat van de vennootschap, moeten voorleggen aan de algemene vergadering, die de beslissing of verrichting moet goedkeuren. Een voorzienig hoofd van de familie zal er dus voor zorgen dat hij/zij toch een meerderheid van de stemrechten zal behouden, minstens voor een aantal voorbehouden materies, bijvoorbeeld door aan bepaalde aandelen voorwaardelijk meervoudig stemrecht toe te kennen (zie ook verder).   

Voor de volledigheid geven wij mee dat ook een stichting voortaan door slechts één bestuurder kan worden bestuurd. Onder de oude VZW-Wet moesten dit er minimaal 3 zijn. Aangezien de stichting ook veelvuldig wordt gebruikt in het kader van familiale vermogensplanning, brengt het WVV ook hier een belangrijke vereenvoudiging aan.

Niet meermaals dezelfde persoon in één bestuursorgaan

Onder het oude W. Venn. was het mogelijk om in meerdere hoedanigheden te zetelen in een collegiaal bestuursorgaan van een vennootschap, bijvoorbeeld in eigen naam en als vaste vertegenwoordiger van één of meerdere andere bestuurders die de vorm hadden van een rechtspersoon. In de praktijk werd dit dikwijls gedaan om aan het minimaal bepaalde aantal bestuurders te komen of in de feiten te zorgen voor een meervoudig stemrecht voor een bepaalde persoon binnen de schoot van de raad van bestuur.

Iedere persoon zal onder de nieuwe wet nog slechts in één hoedanigheid kunnen worden aangeduid als lid van een bestuursorgaan. Binnen de bestaande vennootschappen waar er vandaag nog wordt gecumuleerd, zal dit moeten worden stopgezet uiterlijk op 31 december 2019.  Bepalingen van dwingend recht gelden immers voor alle vennootschappen vanaf 1 januari 2020. Bovendien moet een rechtspersoon-bestuurder voortaan rechtstreeks één natuurlijke persoon tot vaste vertegenwoordiger aanduiden, zonder mogelijkheid om nog een vennootschap als vaste vertegenwoordiger aan te duiden als tussenschakel.

Meervoudig stemrecht voortaan ook in BV en NV

Onder het oude W. Venn. kon enkel in de coöperatieve vennootschapsvormen (CVBA – CVOA) meervoudig stemrecht worden toegekend. Onder het WVV kunnen voortaan ook de besloten vennootschap (‘BV’, dit is de opvolger van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of ‘BVBA’) en de NV aandelen met meervoudig stemrecht toekennen. Het is hierbij perfect mogelijk een onderscheid te maken tussen de stemrechten en de winstrechten die aan de aandelen verbonden zijn.

Ook dit biedt belangrijke mogelijkheden in het kader van familiale vermogensplanning. Door zichzelf aandelen met meervoudig stemrecht voor te behouden, kan het hoofd van de familie alvast de meerderheid van de aandelen of van de winstrechten in de familiale vennootschap doorgeven aan de volgende generatie zonder dat hij zijn meerderheid van de stemrechten op de algemene vergadering moet prijsgeven. Hij houdt op die manier de controle over de familiale vennootschap, terwijl de meeste aandelen of vermogensrechten alvast aan de volgende generatie toekomen. Hij kan zich anderzijds ook de meerderheid van de stemrechten én de meerderheid van de winstrechten voorbehouden, gekoppeld aan een minderheidspakket aandelen indien dit de wens zou zijn.  

Hierbij moet in het achterhoofd worden gehouden dat het meervoudig stemrecht een impact kan hebben op het fiscaal gunstregime voor de schenking of vererving van een familiale vennootschap. De aan het hervormd vennootschapsrecht aangepaste tekst van de Vlaamse Codex Fiscaliteit voorziet immers dat de schenker/erflater en zijn familie aandelen in volle eigendom dienen aan te houden die minstens 50% (ofwel minstens 30%, met 2 families samen 70%, ofwel met 3 families samen minstens 90%) van de stemrechten vertegenwoordigen. De aangepaste wettelijke vereiste inzake de participatievoorwaarde verwijst dus niet langer naar de aandelen doch naar de stemrechten.

Preferente dividenden voortaan ook mogelijk in BV(BA)

Onder het oude W. Venn. moest ieder aandeel, uitgegeven door een BVBA, een gelijk recht geven in de verdeling van de winst en het overschot na vereffening[1]. Enkel in de coöperatieve vennootschapsvormen en in de NV kon van deze principiële gelijkheid worden afgeweken.

Onder het WVV zal het voortaan ook in de BV(BA) mogelijk zijn om bepaalde aandelen meer te laten delen in de winst dan andere aandelen, vaak ‘preferente aandelen’ c.q. ‘preferente dividenden’ genoemd. De enige begrenzing bestaat erin dat bepalingen die aan één van de aandeelhouders de gehele winst toekennen, of aan één of meer aandeelhouders enige deelname in de winst ontzeggen, voor niet geschreven worden gehouden.

Opnieuw zijn er hier mogelijkheden in het kader van familiale vermogensplanning. De familiale vennootschap zou immers preferente aandelen kunnen toekennen aan die leden van de volgende generatie die actief zijn in de familiale vennootschap, of aan het hoofd van de familie.

Bijvoorbeeld: Het hoofd van de familie heeft 4 kinderen, waarvan er slechts 2 actief zijn in de familiale vennootschap. Nadat hij zichzelf heeft benoemd tot enige bestuurder (met vetorechten – zie hoger), schenkt hij ieder van zijn kinderen 25% van de aandelen. Aan de aandelen die toekomen aan de 2 kinderen die actief zijn in de familiale vennootschap, wordt vooraf een preferent dividend toegekend, in die zin dat 20% van de uitkeerbare winst van de familiale vennootschap preferent wordt uitgekeerd aan de aandelen van de ‘actieve kinderen’.

Vanaf wanneer gebruik maken van deze opportuniteiten?

Voor nieuwe vennootschappen[2] is het WVV onmiddellijk van toepassing. Zij kunnen dus van bij hun oprichting genieten van de opportuniteiten die het WVV biedt.

Voor bestaande vennootschappen treedt het WVV in werking op 1 januari 2020, waarbij de bepalingen van dwingend recht onmiddellijk voorrang krijgen op afwijkende bepalingen in de statuten. Aangezien bovenvermelde opportuniteiten echter allemaal bepalingen van aanvullend recht zijn die niet automatisch voorrang krijgen op afwijkende bepalingen in de statuten, zullen de bestaande vennootschappen eerst hun statuten moeten conformeren aan de bepalingen van het WVV vooraleer ze er gebruik van kunnen maken. Dit kan zelfs voor 1 januari 2020, door op vrijwillige basis de statuten van de familiale vennootschap aan te passen. Daarbij mag ook niet worden vergeten om de eventueel bestaande aandeelhoudersovereenkomsten te wijzigen.

Bestaande oplossingen blijven bruikbaar

Indien de verhoogde flexibiliteit en bijhorende opportuniteiten onvoldoende zouden blijken om de gewenste familiale vermogensplanning te organiseren, blijven de voorheen reeds bestaande oplossingen uiteraard bruikbaar. Zo blijven familiale aandeelhoudersovereenkomsten en charters, controlevehikels zoals maatschap en stichting ook na de invoering van het WVV nuttige instrumenten van familiale vermogensplanning.

Tracking stock

Via preferente dividendrechten is het tevens mogelijk om winstrechten te koppelen aan de resultaten van bepaalde bedrijfsafdelingen binnen dezelfde familiale vennootschap (vaak ‘tracking stock’ genoemd). Voor zover dit voor de betrokkenen een belangrijke driver is (en op andere manieren voldoende over de samenhang en de gemeenschappelijke doelstellingen wordt gewaakt), kunnen aan ieder kind aandelen worden toegekend met een dividendrecht in functie van de winst van de bedrijfsafdeling waar hij/zij voor verantwoordelijk is. Hiertoe hoeft de familiale vennootschap voortaan dus niet perse meer te worden gesplitst in verschillende vennootschappen. Een analytische boekhouding per bedrijfsafdeling en duidelijke afspraken over de relevante meetpunten zijn dan wel onontbeerlijk. E.e.a. zou bijvoorbeeld in een familiecharter gezamenlijk bepaald kunnen worden. 

[1] Met uitzondering van eventueel uitgegeven aandelen zonder stemrecht, waaraan verplicht een preferent dividendrecht moest worden toegekend.

[2] Dit zijn vennootschappen waarvan de oprichtingsakte na 1 mei 2019 wordt neergelegd op de griffie van de ondernemingsrechtbank.