article banner
Direct Tax

Een welkome versoepeling van de ficheverplichting 281.50

Kathleen Van Elsacker Kathleen Van Elsacker

Wanneer een vennootschap of zelfstandige vergoedingen of voordelen alle aard toekent, moet hij/zij voor 30 juni van het volgende jaar de nodige fiscale fiches 281.50 indienen om te vermijden dat de kost als niet-aftrekbaar wordt bestempeld of – in het ergste geval – onderworpen wordt aan een aanslag geheime commissielonen. Deze verplichting brengt voor sommige ondernemingen elk jaar heel wat administratieve last met zich mee. Hier is de overheid zich gelukkig ook van bewust.

Vorige regelgeving

Fiches 281.50 moeten ingediend worden voor betaalde of toegekende commissies, makelaarslonen, restorno’s, vacatiegelden of erelonen, vergoedingen voor diensten (waaronder ook head office expenses), voordelen van alle aard, etc. die voor de verkrijger belastbare beroepsinkomsten vormen.

Een administratieve tolerantie bestond reeds voor vergoedingen toegekend aan een verkrijger die onderworpen is aan de Belgische boekhoudwetgeving (bijvoorbeeld Belgische NV’s, BV’s, zelfstandigen) en die voor de dienst een btw-factuur uitgereikt heeft.

Betalingen aan buitenlandse (verbonden) ondernemingen konden dus niet genieten van de tolerantie en moesten altijd gerapporteerd worden. Vooral voor dergelijke genieters zorgt de verplichting vaak voor praktische moeilijkheden en kan bovendien het nut als controlemiddel in vraag worden gesteld, vermits zij niet in België belast worden. Daarnaast is het onduidelijk voor welke kosten precies een fiche 281.50 moet ingediend worden. Het toepasselijke wetsartikel spreekt over ‘vergoedingen’, wat in principe ook bijvoorbeeld huurlasten, onderhoudskosten, hotel- en restaurantkosten, verzekeringen, etc. kan omvatten, die echter in de praktijk doorgaans niet gerapporteerd worden.   

De ficheverplichting gold daarnaast niet wanneer de totale waarde voor een verkrijger niet meer bedroeg dan €125.

Versoepeling

Om de administratieve lasten voor ondernemingen te verminderen, werd de verplichting tot het indienen van een fiche 281.50 opgeheven voor betalingen aan een dienstverrichter gevestigd in de EER (i.e. de EU, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) die een btw-factuur of gelijkwaardig document uitreikt.

Daarnaast werd de hogervermelde minimumdrempel recent verhoogd tot €250 per leverancier per jaar.

De nieuwe regelgeving treedt in werking voor toekenningen vanaf 1 januari 2021 en geldt dus reeds voor de fiches die vóór 30 juni 2022 ingediend moeten worden.

Conclusie

Deze versoepeling zal leiden tot een vermindering van de administratieve lasten voor belastingplichtigen die voornamelijk betalingen doen aan dienstverrichters gevestigd in de EER.