article banner
Legal

Kmo's beter geïnformeerd bij het aangaan van financieringen

Eind 2017 werd de zogenaamde Wet Laruelle herzien. Dit is een wet uit 2013 die de toegang voor kmo's tot financiering moest vergemakkelijken. Aanleiding waren de resultaten van een door de overheid georganiseerde bevraging bij bijna 10.000 kmo's, waaruit bleek dat de wet op bepaalde punten voor verbetering vatbaar was. We loodsen u in kort bestek door de nieuwigheden.

Uit voormelde bevraging was gebleken dat de kmo's voornamelijk moeilijkheden ondervonden met de (ondermaatse) kwaliteit van de informatie die ze van de bank ontvingen. Ook de omvang van de door de bank gevraagde waarborgen bleef een heikel punt.

Naar aanleiding hiervan heeft de wetgever de wet aangepast om o.a.:

  • in de precontractuele fase voldoende transparantie te garanderen omtrent de voorwaarden van het kredietaanbod, zodat de kmo's de contractvoorwaarden van verschillende banken kunnen vergelijken en met kennis van zaken hun keuze kunnen maken; en
  • de contractuele relatie tussen de bank en de kmo's beter in evenwicht te brengen.

Verduidelijking en verbreding precontractuele informatieplicht bank

In de nieuwe wet wordt verduidelijkt dat de bank niet enkel schriftelijke toelichting moet geven bij één bepaalde kredietvorm, maar wel bij verschillende kredietvormen die mogelijk ook gepast zijn voor de kmo. Bovendien zal de bank de kmo zo veel mogelijk moeten informeren over mogelijke ondersteunende maatregelen van de overheid (bijvoorbeeld subsidies, premies, borgstellingen door de overheid).

Ook over de zekerheden en waarborgen die met bepaalde kredieten gepaard gaan, zullen banken de kmo vanaf nu meer informatie moeten geven. Zo zal de bank en/of de kredietbemiddelaar de kmo op een transparante manier en in verstaanbare bewoordingen moeten informeren over de belangrijkste kenmerken van de gevraagde zekerheden of waarborgen en de impact ervan op uw kredietaanvraag.

Tot slot moet de bank bij haar kredietaanbod aan de kmo automatisch en gratis een ontwerp van kredietovereenkomst bezorgen, vergezeld van een bondig informatiedocument. Dit laatste document moet de kmo in staat stellen te vergelijken met het kredietaanbod van andere banken.

Weigering vrijgave van zekerheden en waarborgen moet worden gemotiveerd

De kmo kan bij gedeeltelijke of gehele terugbetaling van de financiering aan de bank vragen om de gestelde zekerheden en waarborgen (geheel of gedeeltelijk) vrij te geven. De bank moet bij weigering van de vrijgave op een transparante manier en in verstaanbare bewoordingen motiveren waarom ze de vrijgave weigert.

Verhoogd plafond beperkte wederbeleggingsvergoedingen

Sinds de Wet Laruelle kon de bank voor ondernemingskredieten tot 1 miljoen euro enkel een wederbeleggingsvergoeding bedingen van zes maanden interest, berekend over de terugbetaalde som en naar de in de overeenkomst bepaalde rentevoet. Deze beperking van de door de bank te bedingen wederbeleggingsvergoeding wordt nu van toepassing op kredieten tot 2 miljoen euro.

Voor hogere ondernemingskredieten mag de bank de wederbeleggingsvergoeding contractueel vastleggen, met dien verstande dat het bedrag van de wederbeleggingsvergoeding niet hoger mag zijn dan het bedrag berekend volgens een formule vastgelegd in een sectoraal bepaalde gedragscode.

Eenzijdige wijziging kredietovereenkomst verboden

Het is de bank niet langer toegelaten zich in de kredietovereenkomst het recht voor te behouden om eenzijdig de daadwerkelijk toegepaste intresten, kosten, provisies of andere vergoedingen, anders dan o.b.v. specifieke of objectieve criteria die uitdrukkelijk in de kredietovereenkomst opgenomen zijn, en mits een redelijke opzegtermijn, te wijzigen (bijv. via aanpassing van haar algemene voorwaarden).

Micro-kredieten

Met de aanpassing aan de wet wordt ook de administratieve rompslomp voor microkredieten verlicht. Dit zijn kredieten lager dan €25.000.

Om het afsluiten van zulke kredieten te bevorderen, zullen voormelde informatieplichten van de bank er niet op van toepassing zijn. Dit is echter enkel voor zover zij geen clausule bevatten die een wederbeleggingsvergoeding vaststelt en zij niet het voorwerp uitmaken van zekerheden of waarborgen.

Nu ook tax shelter voor investering in groeibedrijven

De overheid wil ook de kapitaalinbreng vanuit de particuliere markt stimuleren. Daarom hebben particulieren die investeren in het kapitaal van startende vennootschappen recht op een belastingvermindering van 30 of 45% (de zgn. 'tax shelter voor startende ondernemingen'). Vanaf dit jaar (aanslagjaar 2019) wordt deze regeling uitgebreid naar groeibedrijven. De belastingvermindering voor investeringen in een groeibedrijf bedraagt 25%, met een maximum van €100.000 per jaar.

Om in aanmerking te komen voor financiering via de 'Tax shelter voor groeibedrijven', moet de vennootschap voldoen aan volgende voorwaarden:

  • minstens 10 voltijdse werknemers tewerkstellen
  • gedurende de twee voorgaande boekjaren een toename realiseren van 10% van ofwel de jaaromzet ofwel het aantal voltijdse werknemers
  • een kapitaalverhoging (nieuwe aandelen) uitvoeren tijdens het 5e tot het 10e jaar na oprichting
  • maximaal €250.000 ophalen (mogelijks nog te verhogen met €250.000 indien de 'tax shelter voor startende ondernemingen' niet volledig benut werd).

We merken nog op dat bepaalde vennootschappen zijn uitgesloten (bijv. beleggings-, patrimonium- en managementvennootschappen). Er mogen ook nog geen kapitaalverminderingen of dividenden uitgekeerd zijn.