Tax

De ecologische transitie van de KMO

Bernd Sebrechts
Door:
insight featured image
Onderwerpen

De ecologische transitie voor KMO's: een dringende uitdaging

De ecologische transitie is niet langer een verre toekomstvisie, maar een dringende uitdaging voor bedrijven, ook voor KMO’s. Om de overstap naar duurzaamheid haalbaar en betaalbaar te maken, biedt de overheid (o.a.) een breed scala aan stimulerende fiscale maatregelen. Zowel de federale regering als de drie gewesten hebben een fiscaal beleid ontwikkeld om bedrijven bij hun vergroening te ondersteunen.

Fiscale maatregelen ter ondersteuning van duurzaamheid

Een van de meest voor de hand liggende manieren om te verduurzamen is via een doordacht mobiliteitsbeleid, waarbij de fiets centraal staat. Door het toekennen van een bedrijfsfiets worden werknemers gestimuleerd om duurzaam naar het werk te pendelen. Sinds dit aanslagjaar moet het voordeel van zo’n fiets worden berekend en opgenomen op de loonfiche.

Hierdoor zal het voordeel worden aangegeven in de aangifte personenbelasting als belastbare bezoldiging. Dit voordeel is evenwel vrijgesteld wanneer de genieter de fiets (deels) voor het woon-werkverkeer gebruikt en zijn werkelijke beroepskosten in de personenbelasting niet bewijst (maar gebruik maakt van het wettelijk forfait).

Mobiliteitsbeleid: bedrijfsfietsen en fietsvergoedingen

Daarbovenop kan men een fietsvergoeding ontvangen voor de woon-werkverplaatsingen. Deze vergoeding is in hoofde van de genieter vrijgesteld wanneer deze in 2025 per kilometer minder bedraagt dan 36 eurocent en zolang deze een bedrag van 3.610 euro op jaarbasis niet overschrijdt (voor werknemers kan een lichte overschrijding mogelijks nog vrijgesteld blijven).

Belastingvoordelen voor fietsvergoedingen

De werkgevers die dergelijke fietsvergoeding toekennen, kunnen hiervoor tot en met 2026 gebruik maken van een verrekenbaar en terug betaalbaar belastingkrediet voor zowel een vrijwillige verhoging als voor de verplichte invoering (of verhoging) ten gevolge van CAO nr. 164 (zie onze bijdrage over de verplichte verhoging van de fietsvergoeding.)

Beide belastingkredieten kunnen worden toegepast, waarbij de vrijwillige verhoging van de vergoeding slechts voor het belastingkrediet in aanmerking komt in de mate deze de verplichte vergoeding overstijgt (tot maximaal 5 eurocent per kilometer). Bovendien zijn de kilometervergoedingen waarvoor een belastingkrediet wordt toegepast, niet meer als beroepskost aftrekbaar en vereisen deze heel wat rekenwerk en administratieve formaliteiten.

Aftrekbaarheid van fossiele en koolstofemissievrije bedrijfswagens

Ook op het vlak van personenwagens zet de overheid stevig in. Sinds de hervorming van de autofiscaliteit in 2021 wordt de fiscale aftrekbaarheid van fossiele bedrijfswagens geleidelijk afgebouwd en geschrapt voor wagens aangekocht vanaf 2025 (waaronder ook de plug-in hybridewagens). De kosten m.b.t. koolstofemissievrije wagens blijven daarentegen volledig aftrekbaar voor wagens aangekocht tot en met 2026 (om nadien stelselmatig te zakken tot 67,5% indien aangekocht na 2030). Daarnaast worden investeringen in laadpalen gepromoot en ondersteund door de kosten hiervoor nog 100% aftrekbaar te houden tot 2030. 

De fiscale behandeling van terugbetalingen van thuis geladen elektriciteit is echter minder evident. Het huidig standpunt is dat indien de begunstigde (werknemer of bedrijfsleider) thuis een laadpaal heeft met een slim laadsysteem, de terugbetaalde elektriciteit (op basis van de CREG-tarieven) m.b.t. de bedrijfswagen geacht wordt in het belastbaar voordeel van deze wagen te zitten. Voor een meer uitgebreide bespreking verwijzen we naar een eerdere bijdrage over de fiscale aftrekbaarheid van autokosten

Investeringen in laadpalen: fiscale voordelen

Er is inmiddels ook een ontwerp van programmawet waarin de eerste maatregelen van het regeerakkoord worden vertaald in wetgeving. Onder andere de vertraging van de uitfasering van de kostenaftrek van plug-in hybridewagens, de aanpassing van de gramformule om de aftrekbaarheid van autokosten te bepalen en de schrapping van de term ‘nephybrides’ komen hierin aan bod. Het is nog wachten op definitieve teksten, maar de autofiscaliteit zal er alleszins niet eenvoudiger op worden.

Het mobiliteitsbudget: een flexibele oplossing voor werknemers

De bovenstaande voordelen kunnen ook fiscaalvriendelijk in het bezoldigingspakket van een werknemer worden gecombineerd door middel van het ‘mobiliteitsbudget’. Deze maatregel bestaat al enkele jaren en laat toe om (het recht op) een bedrijfswagen in te ruilen voor andere mobiliteitsopties. Het budget, dat de geraamde werkgeverkost van (het recht op) de ingeleverde wagen omvat, kan worden besteed in drie afzonderlijke pijlers, waarbij de eerste een milieuvriendelijkere (vanaf 2026 emissievrije) wagen is.

De tweede pijler van het budget omvat alternatieve mobiliteitsoplossingen, zoals een leasefiets, tickets voor het openbaar vervoer in de EER, terugbetaling van kapitaalaflossingen (en interesten) of huur voor een onroerend goed op een straal van 10 km van de vaste plaats van tewerkstelling, enz. De derde pijler is het saldo van het budget en wordt in de eerste maand van het jaar volgend op het dienstjaar uitbetaald. Op deze uitbetaling wordt een bijzondere sociale bijdrage van 38,07% ingehouden.

Investeringsaftrek voor groene projecten en technologie

Uiteraard blijft de ecologische transitie niet beperkt tot de vergroening van de mobiliteit. Eerder werd de investeringsaftrek nog grondig hervormd (met inwerkingtreding dit jaar). Voor investeringen verricht vanaf 1 januari 2025 zijn er drie aftrekcategorieën waaronder de investering kan vallen. 

Enerzijds is er de basisaftrek (van 10%) die enkel mogelijk is voor eenmanszaken of kleine vennootschappen en met uitsluiting van - voor het milieu - schadelijke investeringen (tenzij er geen economisch vergelijkbaar koolstofemissievrij alternatief bestaat). Deze basisaftrek kan worden verhoogd tot 20% indien het digitale investeringen betreft. De investeringsaftrek die niet kon worden aangewend, is in de vennootschapsbelasting maar overdraagbaar naar het volgend belastbaar tijdperk.

Thematische aftrek: duurzame investeringen

Verder is er de thematische aftrek (40% voor eenmanszaken en kleine vennootschappen, 30% voor andere) die van toepassing is op duurzame investeringen. Deze geldt o.a. voor transportmiddelen in het logistieke proces, maar ook voor andere ecologische uitgaven, zoals energie-efficiëntie en infrastructuur. Belangrijk hierbij is na te gaan welke investeringen in aanmerking komen (op basis van de gepubliceerde lijsten) en of er al dan niet een (gewestelijk dan wel federaal) attest voor moet worden aangevraagd. 

Tot slot is er nog de technologie-aftrek, waarvoor milieuvriendelijke investeringen in onderzoek en ontwikkeling alsook octrooien in aanmerking komen voor een aftrek van 13,5%. Hiervoor is eveneens een attest vereist. 

Het regeerakkoord kondigt ook hier heel wat wijzigingen aan, waaronder de onbeperkte overdraagbaarheid van de basisaftrek in de vennootschapsbelasting, de gelijktrekking van het percentage van de thematische investeringsaftrek naar 40% en de afschaffing van de attestvereiste voor investeringen in onderzoek en ontwikkeling. Weliswaar zijn deze maatregelen tot op vandaag nog niet omgezet in een voorstel van wetsontwerp, waardoor het afwachten is in welke mate deze wijzigingen zullen worden uitgewerkt.

Grant Thornton's begeleiding bij fiscale stimuli

Wij van Grant Thornton helpen u graag om door deze jungle van fiscale stimuli een weg te vinden. Ons team bestaat uit specialisten die de actualiteit op de voet volgen en u proactief en flexibel kunnen bijstaan bij het zoeken naar (fiscaal) duurzame oplossingen voor uw onderneming.